dinsdag 21 december 2010

Onderhandelingen met derden over de eerste hoofdlijnen notities


Op 17 december 2010 verschijnt een set van drie memo’s op het ministerie die met de staatssecretaris besproken zullen worden op 20 december 2010 ‘s middags. Onderwerpen zijn prikkels voor de gemeenten bij decentrale uitvoering, procedures om te komen tot een beschrijving van de verschillende groepen die onder verschillende regelingen vallen, claimbeoordeling, indicatiestelling, toegangstoets, loonwaarde mbt de Wajong en de loondispensatie. Inmiddels is zoveel materiaal verzameld en zijn zoveel beslissingen genomen, dat op 20 december ’s middags ook de eerste concept hoofdlijnen notitie kan verschijnen. Na het overleg met de staatssecretaris wordt de conceptnotitie alweer gewijzigd, want aan het eind van de middag verschijnt de tweede versie van de hoofdlijnen notitie.

20 december is sowieso een belangrijke dag, want er verschijnen op die datum nieuwe memo’s. Een over reikwijdte nieuwe regeling werken naar vermogen en een over het tijdpad Invoeringswet en lagere regelgeving werken naar vermogen. Verder is er een memo dat de volgende tekst bevat: reintegratieinstrumenten en werkvoorzieningen, sociaal akkoord, werkgeversbenadering en –centra en reintegratiemarkt. Merkwaardig is, dat er met de hand bijgeschreven staat dat het memo 13 is, terwijl memo 12 5 januari verschijnt even als memo 14. Heeft men op dit moment nog de illussie gehad, dat er een sociaal akkoord zou komen met werkgevers en werknemers organisaties?. 20 december zijn er ook twee niet openbaar gemaakte nota’s en  twee geheime memo’s.

De volgende dag, 21 december heeft een overleg plaatsgevonden waarvan het gespreksverslag geheim is. Wellicht met de VNG en missschien is er met vakbonden en werkgevers ook wel gepraat aan de hand van een van de eerste versies van de hoofdlijnen notitie, die na het overleg diverse malen gewijzigd is. Want dezelfde dag verschijnen de derde en vierde en vijfde versie van de hoofdlijnennoitie om 16:07, 17:01 en 18:02. De volgende conceptversie zou pas 3 januari 2012 verschijnen. De VNG schakelt bij de onderhandelingen afzonderlijke gemeenten in, om druk uit te oefenen. 21 december staat er een bericht in Binnenlands Bestuur dat steeds meer gemeenten in opstand komen  tegen de manier waarop ze het moeten doen. Ze willen wel, maar niet zonder ´bijbehorend budget en bijbehorende beleidsruimte´. Etten-Leur, Helmond en Nijmegen zijn drie van de zeker 11 gemeenten waar een motie is ingediend én aangenomen waarin de zorgen kenbaar worden gemaakt. Zonder extra geld en middelen kunnen de taken die het kabinet naar de gemeenten wil overhevelen ´niet worden uitgevoerd´, aldus de motie. Hun woordvoerder in Binnenlands bestuur is de al eerder genoemde Hans Wierema. ´We willen met deze motie vooral een tegengeluid afgeven´, zegt hij. 'Ze denken misschien dat ze alles naar beneden door kunnen drammen, maar zo werkt het niet´. [1]

22 december 2010 vindt dan het officiele overleg plaats van de staatssecretaris en ambtenaren met UWV, Cedris, VNG en Divosa dat in de eerste memo’s al is aangekondigd. Dit overleg wordt waarschijnlijk genoemd in de niet openbare verslagen van overleggen waarvan er 2 op 22 december zijn. Wellicht hebben de vergaderingen met Cedris, Divosa, UWV en VNG niet in een vergadering plaatsgevonden, maar afzonderlijk. Of is er daarnaast nog overleg geweest met anderen. In de ons toegestuurde stukken en genoemde data van verschenen stukken wordt niets genoemd tussen 22 december en 28 december. Op 28 december ziet een niet openbare nota het licht. En op 1 januari verschijnt een geheim memo. Wellicht zijn de onderhandelingen in de kerstvakantie op een laag pitje gezet.


[1] Lees het volledige bericht bij Binnenlands Bestuur.


dinsdag 14 december 2010

De eerste beslispunten op het ministerie


Op 9 december is er een set van 6 memo’s. De set bevat een groot aantal beslispunten. Het blijkt dat de memo’s besproken zijn op donderdag 14 december 2010. De dag ervoor op woensdag moet al een overleg hebben plaatsgevonden met derden, want op die datum is er een niet openbaar gemaakt gespreksverslag.

Hans Wierema,  fractievoorzitter van de PvdA in de gemeente Etten-Leur, is er vroeg bij om vanuit de gemeenten een signaal af te geven dat men niet zomaar alles pikt dat van bovenaf wordt verordonneert. [1]. Etten-Leur gaat de nieuwe door de regering opgelegde taken als de Wajong, Jeugdzorg en de AWBZ niet uitvoeren als er geen extra middelen beschikbaar komen. Dat heeft de gemeenteraad van Etten-Leur woensdagavond unaniem besloten, nadat de PvdA in Etten-Leur hierover een motie had ingediend. Lees het complete bericht op www.bndestem.nl

De onderwerpen en beslispunten in de memo’s die op donderdag 14 december zijn besproken moeten verdere richting geven om de regeling Werken naar Vermogen nader uit te werken. Het zou als input moeten dienen voor de dan geplande startnotitie van januari 2011 en het in maart 2011 voorziene wetsvoorstel.

Men bespreekt die donderdag in de eerste plaats het tijdpad wetgevingstraject regeling werken naar vermogen. Het tijdpad wordt blijkbaar ten opzichte van de bestaande plannen niet gewijzigd. Er is een bespreekpunt maar geen beslispunt.

Uit het tweede memo blijkt, dat men begint met het beoordelingscriterium volledig, duurzaam arbeidsongeschikt in de Wajong. Men vraagt zich af wie daarvoor in aanmerking komen. Er een beslispunt. Memo 2 heeft het karakter van een nota. Aanleiding  is de Wajong Vanaf 2012 alleen nog toegankelijk te maken voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. ‘We bedoelen hiermee de groep die nooit enig inkomen, zelfs niet met loondispensatie of in de WSW, heeft kunnen verdienen. De uitkering is gunstiger dan voor jongeren die in de nieuwe regeling ‘werken naar vermogen’ komen’.

Men wil nieuwe beoordelingscriteria en begrippen introduceren voor de definitie van ‘duurzaam arbeidsongeschikt’. Er zijn andere andere begrippen nodig dan nu in de Wajong gebruikt worden. Men werkt samen met het UWV om de nieuwe begrippen te ontwikkelen. Op de volgende bladzijde wordt het oude systeem uitgelegd. Met de nieuwe begrippen, die weggelakt zijn, kunnen vervolgens de deelbegrippen “helemaal geen loon kunnen verwerven”en “duurzaam arbeidsongeschikt”verder uitgewerkt worden. Een en ander zal nader uitgewerkt worden ten behoeve van een brief aan de Kamer en het wetsvoorstel.

Verder spreekt men op deze dag blijkens memo 3 over de instrumenten die ingezet kunnen worden voor Wajong doelgroep voor de gemeenten. Er is een beslispunt. Vervolgens bespreekt men de aanpassingen van de WSW. Ten aanzien van de uitvoering van de nieuwe wet bespreekt men ook een groot aantal beslispunten.

En tenslotte spreekt men blijkens memo 6 deze dag over de financiering. In dit memo wordt ingegaan op de financiele gevolgen van het toevoegen van gedeeltelijk arbeidsongeschikte Wajongers aan de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Een nota over de financiering  in relatie tot de WSW volgt op een later moment. De financiele gevolgen zullen nog vaak terugkomen. Het is het hete hangijzer van de onderhandelingen die met de VNG op gang worden gebracht.


[1] Bericht in Binnenlands Bestuur van 14 december 2010

woensdag 8 december 2010

De opstart van de onderhandelingen


Op 8 en 9 december 2010 zou het Kamerdebat over de begroting van het ministerie van SOZAWE worden gehouden. In november en begin december benaderen diverse partijen de Tweede Kamer met de bedoeling, een gesprek cq onderhandelingen met het Ministerie op gang te kunnen brengen. 3 december 2010 stuurt Divosa een brief naar de vaste Kamercommissie waarin de zorgen worden geuit die bij managers van sociale diensten leven. Men is het eens met het uitgangspunt van het wetsvoorstel- samenvoeging van bijstand, Wajong en WSW, maar men protesteert tegen de dan al bekend zijnde kortingen op de reintegratiebudgetten, en men wijst de kamerleden op de negatieve gevolgen van de kabinetsplannen op de vrijwillige inburgering, armoedebestrijding, schuldhulpverlening en de WSW. De plannen van de regering waren op dat moment in 2011 100 miljoen te korten op de reintegratiebudgetten en in 2012 400 miljoen.

De boodschap is duidelijk: we pikken dit niet zomaar, er moet overleg plaatsvinden. Staatssecretaris De Krom gaf tijdens het Kamerdebat dan ook aan, de nieuwe wet te willen ontwerpen in nauwe samenwerking met gemeenten. Begin december wordt duidelijk dat er in ieder geval een groots opgezet overleg zou plaatsvinden op 22 december 2010. Met name met UWV, Cedris, VNG en Divosa. 
Uit een memo van 9 december 2010 blijkt, dat het ministerie er nog naar streeft in januari 2011 een startnotitie over de nieuwe wet openbaar te kunnen maken en een concept wetsvoorstel klaar te hebben in maart 2011. Het tijdpad om concrete voorstellen in te dienen tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie op 12 december wordt verlaten, waarvan sprake is in het bericht van het Financieel Dagblad op 8 november.  Wel blijkt tijdens de kamerbehandeling van de begroting van het ministerie, dat de regering ernaar streeft de WWNV 1 januari 2012 te laten ingaan.

donderdag 2 december 2010

Het rapport van de commissie van drie over het UWV

2 december 2010 is de verschijningsdatum van het rapport van de commissie van drie over het UWV. Dit rapport is belangrijk met name ten aanzien van de toekomst van het UWV en welke taken deze instelling zou moeten hebben in verband met de invoering van de wet werken naar vermogen. Deze wet beoogt immers, dat een aanzienlijk deel van de reintegratiegelden die tot dan toe door het UWV gebruikt werden, overgaan naar de gemeenten aangezien de gedeeltelijk arbeidsongeschikte Wajongers onder de nieuwe wet werken naar vermogen zouden moeten vallen die decentraal uitgevoerd moet worden door de gemeenten. Het lijkt erop dat memo 3 en memo 5 op deze materie betrekking hebben. Eigenlijk gaat het sowieso om de vraag, of er nog wel een apart uitvoeringsorgaan moet bestaan voor de uitvoering van werknemersverzekeringen zoals de WW, de Wajong, de Ziektewet en de WIA of WAO. Daarin spelen figuren uit de wereld van de pensioenfondsen als adviseur een rol. (Oa bij de advisering over het tot standkomen van de WIA). En de gemeenten spelen natuurlijk een rol in het naar zich toe trekken van bevoegdheden. Minister Kamp heeft tijdens de verkiezingen gezegd, dat hij voorstander was van afschaffing van het UWV. Globaal blijken er drie standpunten te zijn over de toekomst van het UWV, waarbij het vooral ook gaat om de organisatie van de arbeidsbemiddeling van werklozen en waar die gelden naartoe gaan. (Afgezien van de bezuinigingen) De gemeenten willen zichzelf een grotere rol toebedelen en dat willen de politieke partijen in de Tweede Kamer VVD, CDA en PvdA ook. Het tweede standpunt wordt ingenomen door de werkgevers, die een grotere rol zien weggelegd voor uitzendbureau’s in de bemiddeling en niet bij de gemeenten of het UWV. En het derde standpunt wordt ingenomen door de vakbonden, die alles bij het oude willen laten. In feite is er een ontwikkeling op gang gekomen, waarbij in de toekomst het UWV, waarop sterk zal worden bezuinigd, alleen nog zijn expertise op het gebied van keuringen zal inzetten en de arbeidsbemiddeling geheel verdwijnt bij dat instituuut. Bij het UWV werkten in 2011 20.000 mensen, ruim 10.000 minder dan bij de oprichting in 2002. De bedoeling is dat er nog duizenden banen gaan verdwijnen. Nu al werken de UWV en de gemeenten samen op de werkpleinen, hoewel van een algehele integratie nog lang geen sprake is en de gemeenten en het UWV nog veel langs elkaar heen werken. Het driemanschap publiceerde begin december 2010 haar bevindingen, vlak voor de datum van de eerste memoset die ons werd toegestuurd. De resultaten van het rapport van de commissie van drie zal in deze memoset verwerkt zijn. Je zou dus kunnen zeggen dat de hoofdlijnen van de ontwikkeling en van het beleid eind december 2010 al vaststonden. 

maandag 22 november 2010

Nieuwe rapporten en cijfers over uitstroom van bijstandsgerechtigden


Een ander rapport dat ik in de voorbereidingsfase noem is van de Inspectie Werk en Inkomen van 22 november 2010. De Inspectie concludeert dat er meer aandacht nodig is voor WWB’ers en WW’ers die op meerdere gebieden problemen hebben. Het gaat om een grote groep mensen: zo heeft naar schatting ruim de helft van de 300.000 mensen in de WWB ernstige problemen op meerdere gebieden. Goede hulp aan mensen met meerdere problemen vereist maatwerk. Een goede samenwerking met organisaties op andere terreinen - zoals zorg, onderwijs en huisvesting - is daarbij essentieel. Vaak is het van belang om de cliënt door te sturen naar meer specialistische ondersteuning.

Om de juiste dienstverlening te geven, moet zo vroeg mogelijk duidelijk worden dat er meerdere problemen zijn. Zonodig moet de cliënt worden doorverwezen naar meer intensieve dienstverlening. In de praktijk is dat vaak lastig: veel cliënten zijn huiverig om meteen al hun problemen op tafel te leggen. En voor de contactpersonen van gemeente en UWV is het doorvragen naar problemen niet altijd een vast onderdeel van het eerste gesprek. Naast een snelle en juiste diagnose is een grote mate van betrokkenheid van de klantmanager onmisbaar om mensen met meerdere problemen goed te kunnen helpen. Hij of zij moet een vertrouwensband kunnen opbouwen en flexibel kunnen zijn. De intensieve dienstverlening aan deze mensen vraagt natuurlijk meer tijd en aandacht dan begeleiding van mensen die zelf min of meer in staat zijn werk te vinden. Er is sprake van een spanning tussen de dienstverlening die nodig is en het aantal cliënten van een klantmanager die zich toelegt op deze probleemgevallen.

Het is moeilijk om het resultaat van de dienstverlening aan mensen met een opeenstapeling van problemen precies te meten en aan te tonen. Het is meestal niet uit te drukken in aantallen plaatsingen naar werk. Het resultaat bestaat vaak uit persoonlijke effecten, zoals meer welzijn en een verkleining van de afstand tot werk. Ook zijn er maatschappelijke effecten, zoals minder beroep op gezondheidszorg, verbeterde veiligheid, minder criminaliteit. Die persoonlijke en maatschappelijke effecten van dienstverlening zijn vaak onvoldoende zichtbaar. [1]

Op dezelfde dag waarop het rapport van de Inspectie verschijnt ziet de reintegratie monitor van de Raad voor Werk en Inkomen het licht. Er wordt verder bekend, dat juist nu gemeenten er beter in slagen mensen uit de bijstand aan werk te helpen, het mes rigoureus in het re-integratiebudget gaat. Door deze bezuinigingen vanuit Den Haag – zeker 100 miljoen minder in 2011 luidt de prognose – raken gemeenten in de klem doordat het aantal bijstandsklanten weer groeit, zoals de re-integratiemonitor van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) liet zien. Van de mensen die via de sociale dienst in 2007 met re-integratie zijn begonnen, is bijna de helft (47 procent) binnen twee jaar betaald aan het werk gegaan, blijkt uit de jongste cijfers. [2]


[2] Lees het complete artikel op de website van De Volkskrant.

vrijdag 5 november 2010

De posities worden ingenomen

Op 8 november 2010 verschijnt een bericht in het Financieel Dagblad, waarin staat dat op het ministerie SOZAWE volgens de schrijver van het artikel ‘koortsachtig’ gewerkt wordt aan wat de grote hervorming van het kabinet Rutte moet worden: de invoering van de WWNV met haar samenvoeging van WWB, Wajong en WSW. Een woordvoerder van de staatssecretaris laat weten dat de concrete invulling van het plan een maand later komt, bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken in de Tweede Kamer. 
De woordvoerder laat verder weten dat de ruim 100.000 mensen met de indicatie 'sociale werkplaats', de dans ontspringen. Zij behouden hun beschutte werkplek.

Cedris, de branchevereniging voor de sociale werkvoorziening (WSW) stelt alvast nuchter vast dat dit weinig ruimte creëert voor de 19.000 mensen op haar wachtlijsten. 'In 1998 zijn de WSW-eisen verscherpt. Er zitten bij ons nog mensen van voor die tijd die naar de huidige maatstaven geen sociale werkplek zouden krijgen', zegt voorzitter Joan Leemhuis-Stout. Lees het volledige bericht op de website van het Financieele Dagblad.

De vraag is, in hoeverre het artikel in het Financieel Dagblad van 8 november 2010 juist is. Uit een toespraak van de staatssecretaris in december 2010 blijkt, dat er pas op 15 november een ambtelijk ‘programmateam’ werken naar vermogen was geformeerd, in eerste instantie onder leiding van de functionaris Petra Lugtenburg. [1] De staatssecretaris deelde mee, dat dit team sinds 15 november hard aan het werk was. Op 15 november verschijnt blijkens de ons toegestuurde stukken ook een geheim gebleven nota. Vanaf 15 november moet de staatssecretaris behoudens enkele afwijkingen iedere donderdag met het programmateam hebben overlegd. Uit verschillende memo’s blijkt dat op die dag overleg met de staatssecretaris plaatsvond. De memo’s en nota’s die ons werden toegestuurd werden meestal enkele dagen voor dat overleg samengesteld. Op 5 november blijkt, dat de onderhandelingen van het Ministerie met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en wellicht met andere maatschappelijke organisaties nog niet zijn begonnen. Op die dag wordt het congres van de VNG gehouden. Marco Florijn, toen wethouder in Leeuwarden en voorzitter van de commissie werk en inkomen van de VNG, deelde blijkens een bericht op de website van DIVOSA het volgende mee. Gemeenten kunnen en willen verantwoordelijkheid nemen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Maar ze hebben daarbij ook andere instanties nodig. De VNG wil daarom snel in gesprek met kabinet, sociale partners en onderwijsinstellingen om afspraken te maken. "We moeten geen tijd verspillen aan discussies over wie de baas is, maar stappen maken en over onze eigen schaduw heen springen", aldus Marco Florijn tijdens het congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa. Florijn was toen voorzitter van de commissie Werk en Inkomen van de VNG en wethouder in de gemeente Leeuwarden. Hij wil met het kabinet, sociale partners en vertegenwoordigers van het onderwijs afspraken maken over hoe we verder moeten met één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Wat moet er in de regeling en hoe gaan we hem uitvoeren? Florijn gaf aan dat deze afspraken niet gemaakt kunnen worden zonder daarbij de kennis en ervaring van gemeenten te gebruiken. Ook benadrukte hij de noodzaak tot samenwerking tussen gemeenten, UWV, Cedris en het ministerie van SZW.
Het kabinet heeft plannen om te komen tot één regeling voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (Wajong, WSW, WWB), die wordt uitgevoerd door gemeenten. Om van de regeling een succes te maken zijn volgens de VNG de volgende punten noodzakelijk:
  • investeren in samenwerking met werkgevers en onderwijs: zij hebben de banen en de opleidingen om mensen te plaatsen
  • landelijke inzet op samenwerking met belangrijke sectoren: de VNG wil graag met overkoepelende sectoren landelijke afspraken maken die vervolgens in de regio worden opgepakt
  • duidelijkheid van het kabinet over budgetten, verantwoordelijkheden, middelen en mogelijkheden
Een aantal sectoren zit te springen om arbeidskrachten. Gemeenten willen graag in de regio met die sectoren samenwerken en banen vervullen. De VNG wil afspraken maken waar gemeenten mee verder kunnen.
Marco Florijn is nu wethouder in Rotterdam. 


[1]  Toespraak staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tijdens het RUA Symposium op 29 november 2010 in Amsterdam. De staatssecretaris benadrukt de noodzaak van regionale samenwerking tussen lagere overheden, instanties en werkgevers. Wat dit laatste betreft noemt hij als een mooi voorbeeld CAP100, het initiatief van de Lucille Werner Stichting om honderd mensen met een beperking aan de slag te helpen bij grote bedrijven.

donderdag 30 september 2010

Over het regeerakkoord van Rutte I en een commissie die de toekomst van het UWV moest onderzoeken


Op 30 september 2010 bereikten de Tweede Kamerfracties van VVD en CDA het regeerakkoord, dat als motto heeft 'Vrijheid en verantwoordelijkheid'. In het regeerakkoord worden ingrijpende reorganisaties en bezuinigingen in de sociale zekerheid aangekondigd. De VVD kan de plannen zoals reeds neergelegd in nota’s van diverse adviescommissies waar ook sociaal-democraten deel van uitmaakten en in haar Participatiewet gaan uitvoeren. Het kabinet Balkenende IV heeft de weg naar de nieuwe Wet Werken naar Vermogen reeds geplaveid. De sociaal-democratie van hogere en lagere bestuurders gaat akkoord met de hoofdlijnen en de uitgangspunten van de VVD plannen mits… voldoende geld wordt uitgetrokken voor de reintegratie en participatiebudgetten voor de gemeenten waarmee werklozen en gedeeltelijk gehandicapten naar betaald werk moeten worden begeleid. De nieuwe regering kan aan de gang. Al voor het regeerakkoord gesloten werd, op 6 september 2010, benoemde demissionair minister Donner, die ook minister zou worden in het kabinet Rutte, een commissie van 3 personen voor het doorlichten van het UWV. In september 2010 werd bekend, dat het UWV 90 miljoen teveel had uitgegeven aan reintegratie activiteiten voor werklozen. De minister stelde daarop een commissie van drie personen in, om dit te gaan onderzoeken en advies te geven. Hun formele opdracht was om voor 1 december ’advies uit te brengen over de mogelijkheden, beperkingen en verbeteringen van de sturing binnen het UWV’.

Over Martin van Rijn een van de commissieleden, is het volgende bekend. Martin van Rijn hield op 20 mei 2010 een keynote speech voor aeDex, waarin hij in algemene, nogal vage bewoordingen ingaat op de gewenste, mogelijke en meest waarschijnlijke scenario’s van de combinatie maatschappelijk middenveld (waaronder instellingen in de gezondheidszorg en de woning corporaties) overheid en markt. De toespraak draagt als titel balanceren tussen overheid en markt. Een van de conclusies is dat welke combinatie van die drie ook wordt gekozen, het zal altijd leiden tot meer controle en toezicht van de overheid. Martin van Rijn was bestuursvoorzitter bij pensioenfonds PGGM, en tevens als extern bestuurder aangesteld bij uitkeringsinstantie UWV om er orde op zaken te stellen. Het UWV werd door minister Donner van Sociale Zaken op de vingers getikt vanwege een forse overschrijding van het re-integratiebudget. Van Rijn schreef een advies over een betere aansturing van het uitvoeringsapparaat van het UWV.   

Van de heer Kist is het volgende bekend. Hij was van 1 september 2005 tot 7 augustus 2007 lid van het bestuur van de Autoriteit Financiële Markten, waar hij eerder reeds voorzitter was van de raad van toezicht. Hij voelde zich verplicht ontslag te nemen wegens onzorgvuldig beheer van privé-beleggingen. Het in 2007 opgestapte AFM-bestuurslid Anne Willem Kist blijkt in 2007 zijn aandelen Fortis te hebben verkocht, terwijl hij op dat moment in zijn rol als toezichthouder op de hoogte was van alle details van de overnamestrijd die de bank voerde rond ABN AMRO. Tot 1997 werkte hij als advocaat in Amsterdam en Den Haag. Van 1997 tot zijn benoeming in Leiden werkte hij als directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Van 1 januari 2003 was Kist voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Leiden. In 2005 legde hij deze functie weer neer. Kist is tevens raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof te Amsterdam. In 1997 trad hij af als voorzitter van de NMA, de Nederlandse Mededingings autoriteit. Sommigen veronderstellen dat hij als voorzitter van de NMa verantwoordelijk was voor haar falen in de bouwfraude kwestie.

Van de heer Bruins Slot is het volgende bekend. In 1998 werd Bruins Slot hoofddirecteur van de Informatie Beheer Groep in Groningen en in 2000 secretaris-generaal bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In 2003 volgde hij Gerrit-Jan Wolffensperger op als voorzitter van de Raad van Bestuur van de NPO (voorheen genoemd het hoofdbestuur van de Publieke Omroep (PO) en NOS). Onder zijn leiding werd de publieke televisie ingrijpend hervormd. De omroepen raakten hun vast zendkanaal kwijt. De drie netten kregen elk een profiel. De omroepen voerden fel verzet tegen dit plan, omdat ze niet langer een avondvullend gevarieerd programma konden aanbieden. Maar na de invoering won de publieke omroep veel terrein terug in de kijkcijfers op de commerciëlen. Op 1 juni 2008 ging hij met vervroegd pensioen. Sinds 1 september 2008 is hij voorzitter van het bestuur van KWF Kankerbestrijding


[1] Demissionair minister Donner (sociale zaken) maakte bekend dat het driemanschap bestond uit Anne-Willem Kist (voorzitter van de raad van advies Nederlandse Zorgautoriteit), Harm Bruins Slot (voorzitter van KWF Kankerbestrijding) en Martin van Rijn (bestuursvoorzitter van pensioenfonds PGGM).

woensdag 9 juni 2010

Invoering van de Tijdelijke Wet Loondispensatie


28 mei 2010. Invoering van de Tijdelijke Wet Pilot Loondispensatie. De wet treedt in werking op 9 juni 2010. En is vervallen m.i.v. 1 januari 2013. 
Reeds op 9 juni 2010 werd door het demissonaire kabinet Balkenende IV, dat 20 februari 2010 was gevallen en bestond uit Partij van de Arbeid, CDA en Christen Unie de Tijdelijke Wet Pilot Loondispensatie ingevoerd. Minister Donner en staatsecretaris Klijnsma regeerden dus gewoon door. Hierbij ging een 32 tal gemeenten experimenteren met het tewerkstellen van werklozen waarbij ze slechts een gedeelte van het minimumloon krijgen uitbetaald. De pilot is ingevoerd om de effecten van de maatregel te meten voordat hij over de hele linie in het kader van de wet werken naar vermogen moet worden ingevoerd. Nog voor de resultaten van de pilot bekend waren heeft de minister besloten, dat invoeren over de gehele linie sowieso te doen. Voor de pilot is een Begeleidingscommissie onderzoek pilots Werken naar vermogen ingesteld. Besluit van 3 juni 2010, Stcrt. 2010, nr. 8759
De begeleidingscommissie is als volgt samengesteld.
Dhr. prof.dr. W.Trommel. Voorzitter. Ontvangt een vergoeding.
Dhr. B. Schriever
Mw. C. van Wijngaarden
Mw. C. Urbanus
Mw. A. van der Giezen
Mw. A.C. den Bakker
Dhr. G.B. van Woerdekom
Mw. P.J.E.P. van der Heijden
Mw. E. Hoetering
Dhr. M. van Mierlo
Mw. E.C.M. Smits
Dhr. B.H. van Apeldoorn
Mw. E.E. Vruggink

vrijdag 4 juni 2010

Het pensioenakkoord


Er kan worden geconstateerd, dat in 2009 maar met name ook tijdens de onderhandelingen over de nieuwe Wet Werken naar Vermogen in de winter van 2010 op 2011 de VVD de publiciteit beheerste. Terwijl in voorgaande jaren nog initiatieven en maatregelen van 'links' in de publiciteit kwamen, ook op lokaal niveau, kon 'links' in de periode daarop in de hoofdstroom van de publiciteit slechts defensief reageren op de vele initiatieven die de VVD heeft genomen. Zo werd in februari 2010  in eerste instantie door VVD kamerlid Stef Blok een initiatiefwetsvoorstel ingediend, dat de voorwaarde introduceert dat immigranten de Nederlandse taal moeten beheersen alvorens zij aanspraak kunnen maken op een Bijstanduitkering. Na de nodige wijzigingen werd het wetsvoorstel in februari 2011 ingediend. Alternatieve voorstellen van 'links' waren uitgezonderd de SP meer een daarop aansluitende alternatieve afbraakpolitiek zoals verkorting van de Werkloosheidswet, verhoging pensioengerechtigde leeftijd, alternatieve flexibilisering van de arbeidsmarkt, etc. waarbij de PVV zich profileerde als verdediger van de bestaande belangen en rechten van de 'hardwerkende Nederlander' en de ‘hulpbehoevende bejaarden’. Het is de combi van VVD en PVV standpunten waar veel mensen in geloofden. Dus de meer of minder bewuste creatie van een soort onder discipline gebrachte onderklasse, gecombineerd met ogenschijnlijk een verdediging van de belangen van middengroepen. De meeste linkse partijen hebben zeer verdeeld en halfslachtig op deze ontwikkeling gereageerd.

Tijdens het kabinet Balkenende IV werd toch op 4 juni 2010 een sociaal akkoord tot stand gebracht tussen Rijk, werkgevers en werknemersorganisaties over de pensioenen. Uit het pensioenakkoord: ‘De arbeidsparticipatie van oudere werknemers is het afgelopen decennium geleidelijk toegenomen; dit mede als gevolg van wijzigingen in sociale zekerheid- en vroegpensioenregelingen. Invoering van de in dit akkoord overeengekomen wijzigingen van de AOW en de aanvullende pensioenen zal deze positieve ontwikkeling verder stimuleren. Daarnaast zijn stimulerende maatregelen nodig om het de werkgever en zijn werknemers aantrekkelijk te maken om langer met elkaar door te gaan. Sociale partners zullen daarom aanvullend een beleidsagenda ontwikkelen om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers en de arbeidsmobiliteit van ouderen substantieel te verbeteren. Hierin zijn alle relevante onderwerpen aan de orde: leeftijdsbewust personeelsbeleid, werving en selectie, employability, scholing, arbeidsflexibiliteit (incl. rechtspositionele en sociale zekerheidsaspecten alsmede de zogenoemde perverse prikkels in decentrale regelingen. Ook zullen voorstellen worden gedaan ten aanzien van de sociale zekerheid in samenhang met de inzet van arbeidsmarktinstrumenten welke ook specifiek op oudere werknemers zijn afgestemd. Sociale partners nemen zich voor deze beleidsagenda in het najaar van 2010 te presenteren en periodiek te monitoren op zijn effecten’.

En er waren vele voornemens in het pensioenakkoord, waarvan volgens mij niets terecht is gekomen. Tekst uit het pensioenakkoord: 
De arbeidsparticipatie van oudere werknemers is het afgelopen decennium geleidelijk toegenomen; dit mede als gevolg van wijzigingen in sociale zekerheid- en vroegpensioenregelingen.
Invoering van de in dit akkoord overeengekomen wijzigingen van de AOW en de
aanvullende pensioenen zal deze positieve ontwikkeling verder stimuleren. Daarnaast zijn
stimulerende maatregelen nodig om het de werkgever en zijn werknemers aantrekkelijk te
maken om langer met elkaar door te gaan.
Sociale partners zullen daarom aanvullend een beleidsagenda ontwikkelen om de arbeidsparticipatie van oudere werknemers en de arbeidsmobiliteit van ouderen substantieel te verbeteren. Hierin zijn alle relevante onderwerpen aan de orde: leeftijdsbewust personeelsbeleid, werving en selectie, employability, scholing, arbeidsflexibiliteit (incl. rechtspositionele en sociale zekerheidsaspecten alsmede de zogenoemde perverse prikkels in decentrale regelingen.
Ook zullen voorstellen worden gedaan ten aanzien van de sociale zekerheid in samenhang
met de inzet van arbeidsmarktinstrumenten welke ook specifiek op oudere werknemers
zijn afgestemd. Sociale partners nemen zich voor deze beleidsagenda in het najaar van 2010 te presenteren en periodiek te monitoren op zijn effecten.

Het lijkt me dat afspraken over een reintegratiebudget voor oudere werknemers en werklozen raakt aan het participatiebudget in het kader van de bijstand en de nieuwe WWNV dat voor gemeenten beschikbaar is. Het komt uit dezelfde pot, lijkt mij. (Zie ook brief van de LCR verderop)